Op 2 juli vond de eerste kennisdag plaats rond het gebruik van het datamodel OSLO-openbaar domein. De bedoeling was om de prille concrete gebruikservaringen uit te wisselen en om andere lokale besturen te inspireren. Een conceptueel datamodel is immers per definitie erg abstract en komt daardoor vaak nogal ontoegankelijk over. Aan de hand van drie voorbeelden werd er geprobeerd om aan te tonen dat er voor gemeenten met de meest uiteenlopende inventarisatie-ambities wel degelijk praktische voordelen aan OSLO verbonden zijn. Met twee cases uit Tielt en Roeselare was de Midwest-regio goed vertegenwoordigd.

Na een algemene inleiding over het kader en het traject door Informatie Vlaanderen, werd eerst de case van Tielt voorgesteld. De groeninventarisatie in Tielt kwam al aan bod in eerdere blogs:

Waar het hier om ging was vooral het illustreren aan de hand van een laagdrempelig voorbeeld hoe je snel van start kan gaan met een minimaal scenario. Tielt vertrok namelijk van een top-down aanpak (vertrekkend van “gebieden”) en gebruikte OSLO als een catalogus, waardoor men niet meer hoefde na te denken over objectdefinities, semantiek en onderlinge relaties.

Het verhaal van Tielt bleek de ideale opmaat voor de case van Lier. De ambities van Lier gaan een stuk verder, in die zin dat de stad haar hele openbaar domein wil inventariseren, minstens op niveau van gebieden en terreindelen. Lier klopte hiervoor aan bij de mensen van GIM, die hiervoor het volledige datamodel vertaalden naar een gebruiksklare PostGIS databank die gevisualiseerd en bewerkt kan worden met QGIS desktop en de QField-app, aangevuld met FME-modellen om bestaande data te mappen naar het datamodel.

De opeenvolgende cases bleken heel complementair. Waar Tielt en Lier vooral focusten op de aanpak en de methodiek van de inventarisatie zelf, belichtte Roeselare eerder de organisatorische aspecten. Het was een illustratie van wat GIS-coördinatie in zijn pure vorm hoort te zijn, namelijk het uitwerken van een organisatiebrede en op managementniveau gedragen visie en een doordacht kader voor een duurzaam actualisatieproces. Vooral dit laatste blijkt in veel gemeenten altijd de grootste uitdaging te zijn.

Tot slot volgde er een demo van de firma DataQuint, die met OSLO+ het volledige datamodel ook geïmplementeerd hebben in hun Geovisia-beheersoftware. Net als bij GIM, kan je met Geovisia in principe dus onmiddellijk OSLO-conform beginnen te inventariseren.

Informatie Vlaanderen werkt intussen aan een gebruiksvriendelijke handleiding voor de implementatie van OSLO. Het is alvast uitkijken naar een volgende kennisdag rond dit thema, om te zien waar deze cases staan tegen dan en wat intussen misschien de ervaringen zijn in andere besturen.

Het thema komt ook aan bod op de eerstvolgende WVI-GISCO van 10/9.